0 – 8
Geboren in Dendermonde, als jongste telg van de familie De Winter. Als boerenkleinzoon liep ik school te Aalst, het klein college. Ik groeide op in de kouter tussen de koeien, de mais en het koren. Rondfietsen en bij alle boeren gedag zeggen was mijn dagelijkse bezigheid, van Mil de melker tot de mis en de schipperkes, van ‘t specht over den Degger naar den Eergemskouter. Om echt een beeld te krijgen van het dorpse ondoorgrondelijke en toch prachtige volkse vlaamse land kan je het niet beter omschrijven dan met het lied van Frans De Schrijver, Eeregèm… eeregèm wat bennekik content da’k e stiksken van â ben. Ge moetj aldou ni goun, want aldou za ‘t wouter stoun. Mo dou groejen toch sproëtjes dat onderd jour bestoun.
Fier om de jongste van mijn generatie te zijn, in de volksmond, niet Stefaan De Winter, maar de jongste van Atier van Cyriel van Sproët.
8 – 22
De lagere school was een mooie speeltuin, bij meester Marc en zijn Jefken en daar hunkeren om hetzelfde te mogen doen als de oudere broers. Op mijn achtste werd ik samen met mijn vrienden toegelaten tot de schola cantorum Cantate Domino.
Cantate Domino is nog altijd een befaamd knapenkoor maar was in die dagen wereldbefaamd. Onder de begeesterende leiding van ZEHK Michael Ghijs, leerde Stefaan de klassieke muziek kennen in al zijn vocale facetten. Van Bach, Mendelssohn, Vivaldi, Mozart van gregoriaans tot Arvo Pärt. Samen met een drietal andere knapen werd Stefaan aangetrokken om mee te werken met de Capilla Flamenca onder leiding van Eugène Schreurs en Dirk Snellings. Hierdoor werd een grote passie aangeboord de vlaamse polyfonie, Obrecht, Lassus, … passeerden de revue.
Samen met Cantate Domino kreeg Stefaan de kans om te zingen in talloze binnen en buitenlands zalen, Japan, de Fillipijnen, India, China, Thailand, Taiwan, Zuid-Afrika, Verenigde Staten van Amerika, Canada, … Maar één van de hoogtepunten de opname en uitvoering van de Mattheuspassie samen met het Collegium Vocale olv Herreweghe in the Royal Alberthall in Londen.
De passie voor muziek kwam in deze jaren tot bloei en het op podium mogen staan kreeg hier vorm.
22 – nu
Op zijn 22ste ging Stefaan na zijn opleiding tot leraar lager onderwijs verder studeren aan het conservatorium in Gent, optie klassieke zang. Hij genoot er les van Gidon Saks en Erika Pauwels. Maar vooral leerde hij hier andere muzikanten kennen waaruit dan in de zomer van 2006 Die Verdammte Spielerei ontstaat.
In 2006 komt Stefaan samen met Hanne Roos en Jolien Degendt terecht in een project van het ISTF het internationaal straattheater festival, heden MiraMiro. Onder de begeestering van Kurt Defrancq en de deskundige regie van Phillipe Demartelaere ontstaat de Propera, een interventie straattheaterstuk dat in menig festival zal worden gespeeld , vijf vuilnismannen die naast straatvegers ook plots opera aria’s zingen, het woord flashmob moest nog worden uitgevonden. Door de samenwerking en inspiratie van Kurt Defrancq leerde Stefaan de wereld van het straattheater kennen, er was meer dan alleen zang en deze ingeslagen weg zal ervoor zorgen dat Stefaan na twee jaar stopt met zijn opleiding aan het conservatorium om door te groeien in het maken van straattheater. Fabien Audooren de oprichter van het ISTF en bezieler van alles wat met straattheater te maken had in Vlaanderen en internationale groepen naar Vlaanderen bracht merkte Die Verdammte Spielerei op en zette hen op talloze festivals in Vlaanderen en het buitenland. Zonder de bovengenoemde mensen zou de spielerei waarschijnlijk nooit geworden zijn tot wat ze nu is. Waarvoor eeuwige dank, Fabien, Kurt,…
Op het ISTF komt de spielerei in contact met de gekkigheid van CIRQ een collectief scheefdenkers uit Gent en al snel worden er plannen gesmeed tussen Stefaan en Xavier Cloet om vanalles te bedenken. Hieruit zal dan in de komende jaren het Grand Café, La Grande Boite en Boite Tutu ontstaan. Altijd in de deskundige uitvoering van de onnavolgbare Brent Redant ‘Astonish Man’.